donderdag 29 april 2010

Job in Nijmegen en bij NOVA


Het lijkt erop dat Job Cohen de oude links rechts tegenstelling terughaalt in de Nederlandse politiek. Zowel Cohen (PvdA) als Rutte (VVD) hebben daar belang bij omdat het sociaal culturele vraagstuk van de immigratie, dat de Nederlandse politiek ongeveer 10 jaar domineert, daardoor naar de achtergrond verdwijnt.

De oude links rechts tegenstelling verdween in 1994 met de komst van Paars. De oude tegenpolen uit de Nederlandse politiek – de VVD en de PvdA – gingen samenwerken waardoor de politiek minder ideologisch werd. Hierdoor kregen de populistische partijen aan de linker en rechterkant hun kans. De SP en de PVV groeiden als kool.

De terugkeer van de oude links-rechts tegenstelling zou de ruimte voor het populisme kunnen verkleinen. Na drie speeches is de inhoudelijke lijn van Cohen duidelijk. Hij geeft aan dat zijn ouders na de oorlog lid werden van de PvdA. Terwijl zij tijdens de oorlog als Joden werden uitgesloten en met haat geconfronteerd werden, zagen zij na de oorlog toch perspectief. De kracht van zijn ouders in uitzichtloze situaties perspectief te zien is een belangrijke motivering voor Cohen om politiek actief te zijn en het verklaart zijn geloof in de rechtsstaat. Daardoor is hij ook een politiek leider die “inclusiviteit” nastreeft: iedereen telt mee. Dit in tegenstelling tot Wilders die mensen uitsluit. Na deze motivering bedankte hij Bos en stelde hij dat de sociaal democratie ons goed door de financiële crisis heeft geloodst. Die crisis is volgens Cohen veroorzaakt door het economisch neoliberalisme.

Deze stelling was al eerder door Wouter Bos verwoord in zijn Den Uyl lezing. Met die lezing nam de marktsocialist Bos afscheid van het economisch neoliberalisme, waardoor de PvdA weer naar links kon. Bos nam met deze lezing ook afscheid van het CDA. Cohen volgt inhoudelijk dezelfde koers om de concurrentie met de SP aan te gaan, hoewel hij ook  met Roemer gaat praten, maar dat is niet meer dan een formele kennismaking. Alle opties blijven open omdat ook Cohen de uitkomst van de verkiezingen niet kan voorspellen. Cohen stelt wel dat de globalisering van de economie zowel kansen als bedreigingen geeft. Een deel van het electoraat kan die ontwikkeling bijhouden, een ander deel wordt met de micronarigheid van deze ontwikkelingen geconfronteerd. Het is niet eenvoudig om in een oude volksbuurt met zeer vele nationaliteiten geconfronteerd te worden. Het leidt tot een prachtige Cohen observatie: “Zonder te verhuizen, zijn deze mensen verhuisd”. Een analyse die dicht in de buurt van die van de SP komt”.

Het is ook opvallend dat Cohen met de titel van het land van aankomst van Paul Scheffer speelt.  Daarna gaat Cohen in zijn lezing terug naar de economische crisis en mogelijke oplossingen. Cohen ziet ruimte voor beroepen die het in Nederland altijd goed hebben gedaan en die wij kunnen exporteren: technische beroepen op het gebied van water en energie. Daarnaast wil hij net als de andere politieke partijen investeren in de kenniseconomie om de concurrentie met de opkomende economieën aan te kunnen en de vraag naar talent op te vangen. Om Nederland door de crisis te loodsen gaat Cohen terug naar een Sociaal Akkoord dat over de hele linie loonmatiging zal inhouden. Tenslotte moet er een nationaal democratie akkoord komen. De representatieve democratie en bureaucratie zijn niet langer passend bij het tempo van maatschappelijk handelen dat door de ICT revolutie wordt omhoog gejaagd.
Cohen is een begenadigd spreker. Hij treft bijna altijd de juiste toon. De lezing in Nijmegen was niet spectaculair. De kracht van de toespraak lag in de herhaling van de boodschap. Deze boodschap draagt hij consequent uit: kritisch over het economisch neoliberalisme. Kort na het congres was Cohen bij Nova, waar hij werd ondervraagd door Twan Huys.  Cohen haperde zo nu en dan, gaf afgemeten antwoorden en dreunde ingestudeerde zinnen op. Vermoeidheid? Of wordt Cohen het slachtoffer van de partijbureaucratie en de adviseurs van de PvdA die van een echt persoon een spreekpop maken?  Cohen komt doorgaans authentiek over en heeft geen enkele begeleiding nodig. Hij wint de meeste debatten en bijles economie is niet nodig.  “Helpers uit de ring Job”, dan gaat het stukken beter.

dinsdag 27 april 2010

Zonder vliegtuigen

Ik woon in de Leidse Merenwijk, een buurt die hemelsbreed niet zover van Schiphol ligt. Leiden-Noord grenst aan de Kagerplassen. In de buurt wordt op dit moment actie gevoerd tegen de komst van een jachthaven.
Iedereen hier is erop tegen, met name tegen de weg die door de polder moet worden aangelegd om de haven te kunnen bereiken. Ik ben ook tegen die weg, maar voor het overige twijfel ik, omdat ik jachthavens altijd met plezier bezoek. Je kunt ernaartoe fietsen en er is altijd wel iets te doen. De hele buurt is echter tegen. Overal hangen posters tegen de jachthaven. 

Hoewel ik twijfel, is ons gezin ook tegen. Terwijl mijn vrouw en ik met vakantie waren, heeft dochter Jildou de antiposter op een van de ramen geplakt. Het gekke is dat ik in de buurt nog nooit een protestbeweging heb gezien die zich richt tegen de overlast van het vliegverkeer. Er komen dagelijks luchtschepen overzeilen. De geluidsoverlast lijkt geaccepteerd omdat de economische waarde van Schiphol wordt ingezien en bijna iedereen wel eens vliegt voor zaken of vakantie. De voordelen van de gehele bevolking maken protest van een kleine buurt kansloos, terwijl het geluk van 500 botenbezitters weer te gering is ten opzichte van de 20.000 inwoners van de Merenwijk. Alles is relatief. Vandaar wel actie tegen de jachthaven, maar niet tegen de luchthaven.

Bovenstaande gedachte kwam naar voren terwijl ik dit weekend buiten zat. In korte tijd verblijdt IJsland ons alweer met een crisis, alleen is er nu sprake van onontkoombaar natuurgeweld. De mooiste grap kwam uit Engeland: ‘We need cash, not ash!’ Omdat de vliegtuigen door de ascrisis noodgedwongen aan de grond moesten blijven, realiseerde ik mij opeens weer wat stilte was en hoorde ik vogels in allerlei toonhoogten fluiten. Door de acceptatie van het vliegverkeer – het is niet anders, de schoorsteen van de BV Nederland moet roken – hebben wij erg veel economisch geluid geaccepteerd.

De wereld zal door het weekend zonder vliegverkeer iets meer op het verleden hebben geleken. Eeuwen geleden kwam de IJslandse vulkaan ook al eens tot uitbarsting. Er waren toen geen vliegtuigen, maar het begon vrij snel te regenen. De as sloeg neer op de bloemen die daarop dood gingen. Nu moeten de bloemen worden doorgedraaid omdat de vliegtuigen aan de grond blijven. 

Het was een mooi stil weekend. Ik bedacht nog een mooie slogan. ‘Schiphol dicht, jachthaven open!’, maar zo werkt het natuurlijk niet.

maandag 26 april 2010

Kleine Piet en Grote Ploumen

Opeens was daar kleine Piet. Hij was minister-president van het kabinet De Jong (1967-1971). Een rechts kabinet dat links beleid voerde. Piet de Jong is onderzeebootkapitein geweest en stelt dat je in de politiek, net als in de marine, alles verend moet opvangen. Dat heeft hij gedaan. De revolte van de jaren zestig werd beantwoord met linkse wetgeving van een rechtse premier.

Piet de Jong is als minister-president onderschat. De waardering kwam met de jaren. Een paar weken geleden was het raak  bij de  presentatie van de biografie over Luns. Zonder papieren hield Piet de Jong een humoristisch betoog. Humor is schaars aan het worden in de politiek, waar schelden en beschimpen dominant zijn. Jan Mulder was bijkans  lyrisch over het optreden van De Jong. De campagneleiders van het CDA moeten de populariteit van De Jong hebben gevoeld. De oud premier werd uitgenodigd voor het CDA congres. De Jong kapittelde vice premier Bos die volgens hem gemeen spel had gespeeld met de kabinetscrisis rond Uruzgan. Voor een hand vol gemeenteraadszetels had Bos het kabinet opgeblazen.  Volgens De Jong was Balkenende als kapitein op de goede weg, maar kreeg hij te maken met een muitende stuurman. De Jong kreeg een
 
ovatie van het CDA congres. De pijn zit diep over de kabinetscrisis. Cohen en Bos hebben er op het PvdA congres wijselijk niets over gezegd. Echter, de zachtaardig ogende  PvdA voorzitter Lilianne Ploumen sloeg keihard terug. Ik heb haar al eerder prachtige speeches horen houden. Lilianne Ploumen stelde : “Jan Peter Balkenende vaart een zwalkende koers met een onzekere eindbestemming.” Omdat mevrouw Ploumen bijbelvast is gingen alle registers daarna open. Zij citeerde Prediker 10:vers 16: “Hoedt u voor een kind als koning!”  Mooi antwoord aan Piet de Jong.

woensdag 14 april 2010

Jan Marijnissen en de Thorbecke lezing

Jan Marijnissen hield op dinsdag 13 april 2010 de Thorbecke lezing in de oude Zaal van de Tweede Kamer. De oude maestro is het vak nog niet verleerd en kent de wetten van de mediacratie. Hij begroette eerst Bart Chabot, de razende reporter van Pauw en Witteman en informeerde nog of de journalist Gijsbert van Es van NRC Handelsblad in de zaal was, omdat die had geschreven dat de Thorbecke lezing de laatste mogelijkheid voor Marijnissen was om zich nog een keer als staatsman te presenteren. Marijnissen neemt immers afscheid van de Kamer. Zijn opvolger, Roemer, was bij de lezing aanwezig en zat er ontspannen bij. De camera’s zoemden echter voortdurend in op Marijnissen en Roemer, waardoor het thema van de oude en de nieuwe leider weer veel aandacht zal krijgen.

Wat opviel was dat Marijnissen in deze lezing overal voor was, terwijl in het verleden tegen het handelsmerk van de SP was. De groeiende kritiek op het parlement maakt de vroegere uitdager van de macht tot een medestander.

De lezing “Dimmen of gas geven” van Marijnissen ging over de representatieve democratie. Hij behandelde diverse onderwerpen: de teloorgang van het gezag, het vulgair populisme, de representatieve democratie, de onzin van de bestuurlijke vernieuwing en zijn conclusie dat er meer sociale democratie nodig is.

Marijnissen constateerde in het begin van zijn lezing dat ondanks de verworvenheden van de jaren zestig een van de negatieve gevolgen is dat gezag niet meer wordt geaccepteerd. “Dat autoritaire systeem is in de jaren ’60 ontmaskerd en ontmanteld. Het probleem is alleen dat we daarna zijn doorgeslagen. We zijn autoriteit als zodanig verdacht gaan maken”. (…) “Maar autoriteit als zodanig is in een samenleving nodig.”Een van de reacties op de jaren zestig en zeventig is de opkomst van het vulgair populisme. Daarmee doelde Marijnissen op PVV en Ton, zonder daarbij op het linkse populisme van de SP in te gaan. Marijnissen heeft zich verbaasd over de ophef rond het populisme. Het is een verschijnsel van tijdelijke aard omdat het vulgair populisme zich tegen de beschaving keert. Daarna volgende een prachtig citaat van Brecht uit 1933: “De schapen, ach de schapen, ontevreden met hun scheerders, besloten nu maar eens naar de slager te gaan.”

In plaats van ons druk te maken over het vulgair populisme konden we beter aandacht schenken aan de representatieve democratie. Volgens Marijnissen is er geen probleem omdat er geen ander systeem is. Het moet echter vooral om de inhoud draaien en daar schort het aan. Politieke en bestuurlijke vernieuwing vindt Marijnissen onzin. “Alle nieuwlichterij die verscholen gaat achter het begrip ‘”bestuurlijke vernieuwing” kan me gestolen worden.” Het was een duidelijke reactie aan het adres van Job Cohen die een nationale discussie wil voeren over de democratie. Van Marijnissen hoeft het niet. Hij stak zijn afschuw over de zogenaamde vernieuwing van het lokale bestuur niet onder stoelen of banken. “Het is bestuurlijke vernieling”. De Wet Dualisering is een grote mislukking geworden. Hij kreeg de lachers op zijn hand door het voorlezen van een advertentie waaruit blijkt dat wethouders van buiten geen democratische legitimatie kennen omdat de politiek er niet toe doet. Alles is management geworden: “Gezocht een wethouder m/v. De gemeente Gemert-Bakel zoekt een manager met ervaring.” Marijnissen sprak zich alleen uit voor een raadgevend en een correctief referendum”. Aan het eind van zijn betoog kwam gelukkig het grootkapitaal nog aan bod en stelde Marijnissen dat er vooral meer democratie moest komen. Hij doelde daarbij vooral op versterking van de sociale democratie: in de wijken en in de bedrijven.
Na de lezing werd de Thorbecke prijs voor welbespraaktheid uitgereikt. De Jury onder voorzitterschap van oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas had een shortlist van drie personen gemaakt: Van der Vlies (SGP), Alexander Pechtold (D’66) en Femke Halsema (Groen Links). Weisglas was bijzonder vriendelijk voor Marijnissen,  voerde de spanning op maar alleen Femke Halsema was in de  Oude Zaal aanwezig, dus het kon niet anders dan dat de fractievoorzitter van Groen Links de prijs zou krijgen. Politici komen alleen als zij een prijs in ontvangst kunnen nemen en niet als zij slechts genomineerd zijn. Femke nam de prijs als een filmster in ontvangst. Ze hield een zeer kort dankwoord, omdat de schijnwerpers deze avond op Jan Marijnissen waren gericht.

dinsdag 13 april 2010

Geert Wilders en de diplomademocratie


Als u even de moeite neemt naar de PVV site te gaan en de lijst met kandidaten aanklikt dan kan een actuele theorie over de Nederlandse democratie worden gefalsifieerd. De politicologen Bovens en Wille hebben een theorie gepubliceerd die zij aanduiden met de term diplomademocratie. Zij proberen de opkomst van het populisme te verklaren met de redenering dat er een groeiende afstand bestaat tussen de politieke elites die hebben gestudeerd en een ander deel van de bevolking die dit niet heeft gedaan. De ene groep profiteert van de globalisering van de economie en is kosmopolitisch, de andere heeft last van de globalisering en is gericht op het lokale.

De theorie van de diplomademocratie kan bijna niet kloppen. De politieke elites hebben altijd een betere opleiding gehad dan de gemiddelde kiezer. Zelfs enkele Kamerleden zonder opleiding waren in het verleden meestal briljante autodidacten. Alleen zijn er perioden in de politiek dat de geletterde politieke elites zich de noden van de bevolking  meer aantrekken dan andere perioden. Het kan ook zo zijn dat een nieuwe hoog opgeleide elite zich kandideert omdat zij hun opvattingen niet vertegenwoordigd zien in de politiek.

De these van de diplomademocratie kan bijna niet waar zijn omdat bestudering van de kandidatenlijst van de PVV leert dat de meeste kandidaat Kamerleden van de PVV een hoge opleiding hebben genoten, enkele uitzonderingen daargelaten. Waarom zouden potentiële PVV kiezers (lokalen zonder goede opleiding) op een lijst met kandidaten stemmen waarvan het merendeel een hoge opleiding heeft gevolgd en waarvan ook enkelen interesse hebben in de internationale politiek?  

Verschillende zaken vallen op bij de PVV kandidatenlijst. In de eerste plaats staan er vele juristen op de lijst, terwijl die beroepsgroep bij de andere politieke partijen bijna is uitgestorven. Daarnaast staan er zelfstandige ondernemers op de lijst die bij de andere partijen nauwelijks voorkomen. Tenslotte staan er ook medewerkers van ministeries, legerofficieren en vertegenwoordigers van professionals - onderwijzers en verpleegkundigen – op de lijst.

De verbazing over het grote aantal hoogopgeleiden op de lijst van Geert wordt waarschijnlijk in de hand gewerkt door twee verkeerde veronderstellingen die door politieke tegenstanders worden gebruikt. De eerste veronderstelling luidt dat de aanhang van de PVV bestaat uit gefrustreerde blanke mannen zonder opleiding.  De tweede veronderstelling luidt dat de kandidaten van de PVV wel op deze achterban zonder educatie zullen lijken. De lijst van vijftig toont het tegendeel aan, het merendeel van de PVV kandidaten heeft een goede opleiding en komt ook voor het predicaat kosmopolitisch in aanmerking.

De kandidatenlijst van de PVV leidt bij mij tot de conclusie dat vooral beroepsgroepen die zich niet vertegenwoordigd voelen zich hebben gekandideerd of door Geert zijn geselecteerd. De PVV kiezers gaan stemmen op een lijst met gediplomeerde kandidaten, die hen meer serieus nemen dan de zittende gestudeerde klasse.