maandag 14 juni 2010

Nederland is nauwelijks nog regeerbaar

Omdat onder druk alles vloeibaar wordt, is de coalitie VVD, CDA en PVV niet uitgesloten. Als dit niet lukt, komt Paars-plus om de hoek kijken.

De veranderlijkheid van de Nederlandse politiek is al weer groter dan bij de vorige verkiezingen. Dat valt als eerste op in de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen woensdag. De kiezer voelt steeds minder binding met een politieke partij en springt daardoor gemakkelijk van de ene naar de andere partij. Politieke ontwikkelingen worden daardoor steeds minder voorspelbaar.

Het CDA heeft een forse tik gekregen kan vervolgens worden vastgesteld. De machtscyclus van Balkenende is uitgewerkt. In feite zat al het CDA-talent in het vierde kabinet-Balkenende, waardoor er in het CDA geen tegenspraak meer was. Ondanks het verlies toont het CDA echter veerkracht. Verhagen is inmiddels fractievoorzitter en ziet voor herbronning geen reden. De these van het einde van het CDA wordt iets te gemakkelijk geformuleerd.

In de derde plaats is duidelijk geworden dat de grootste winst bij deze verkiezingen behaald is door de PVV, onder leiding van Wilders. De PVV-voorman is in de peilingen weer onderschat. Zijn aanhang is niet in de steekproeven opgenomen of geeft sociaal wenselijke antwoorden. In het openbaar is het lastig te vertellen dat je PVV stemt. In het stemhokje gaat de hand met het rode potlood echter toch die kant op.

De VVD en de PvdA hebben met de herintroductie van de links-rechts tegenstelling geprobeerd Wilders eronder te krijgen, maar dat is niet gelukt. Hij mag dan minder aan bod zijn geweest, zijn aanhang groeit gestaag en niet alleen in Limburg.

In de vierde plaats is het duidelijk geworden dat de Nederlandse politiek geen grote partijen meer kent. Er zijn alleen nog kleine en middelgrote partijen. Het gevolg is dat er een drie- of een vierpartijenkabinet moet worden gevormd. Omdat er dus veel belangen in een kabinet moeten worden vertegenwoordigd zullen de onderhandelingen lastig zijn. Met kleine en middelgrote partijen zal het moeilijk zijn duidelijk beleid te voeren en daadkracht te tonen. Op dit moment is dat juist nodig, omdat wij met grote problemen te maken hebben. Nederland wordt al heel lang niet meer geregeerd.

Hoewel de verkiezingen georganiseerd werden rond de tegenstelling links-rechts, moeten wij constateren dat er over rechts een krappe meerderheid aanwezig is van 76 zetels en dat over links geen meerderheidscoalitie te maken is. Hoe zal het nu verdergaan? Bij kabinetsformaties spelen getalsmatige, beleidsinhoudelijke en persoonlijke opvattingen tussen de leiders een rol. Er zal eerst een informateur van VVD-huize worden benoemd die als een voorverkenner te werk zal gaan. Deze zal de mogelijke coalities in kaart brengen. Welke zullen dan worden besproken? De volgende drie zijn het meest waarschijnlijk:

1. VVD, CDA en PVV (76 zetels) De partijen van deze coalitie liggen op economisch terrein dicht bij elkaar en hebben meer beleidsmatige overeenkomsten. Een probleem kan zijn dat het CDA fors verloren heeft en daardoor niet stabiel is. Het CDA laat echter veerkracht zien en Verhagen geeft aan dat het CDA, hoewel gehalveerd, toch in de race is. Een tweede probleem is de samenwerking van de VVD en het CDA met de PVV. De weerstand bij de klassieke liberalen tegen het volkse gedoe van de PVV is groot, hoewel de achterban wel met de PVV wil regeren. Bij het CDA bestaat ook weerstand tegen samenwerking met de PVV, maar een deel van het electoraat van het CDA is al overgelopen naar de PVV.

Als deze coalitie niet lukt, komt dat doordat Wilders zelf uit de onderhandelingen treedt of omdat de formateur iets zal verzinnen om de PVV na lange onderhandelingen buiten de macht te houden. Het probleem is op dit moment dat Wilders na het debacle van Den Haag en Almere zeer meegaand is. De AOW-leeftijd is al geen probleem meer, dus de zittende machthebbers zijn niet snel van hem af.

2. Paars-plus (81 zetels). Deze coalitie bestaat uit VVD, PvdA, D66 en GroenLinks. Dit is de coalitie waar Cohen graag aan wil werken om meer sociaal beleid te krijgen. Ook werkgevers- en werknemersorganisaties zijn voor deze coalitie. Zo kan Wilders buiten de regeermacht worden gehouden en is progressieve samenwerking mogelijk.

Maar Paars is nog steeds weinig populair. De samenwerking tussen VVD en PvdA leidt tot een technocratische stijl van regeren, waardoor de tegenstellingen verdwijnen. Niet alleen Wilders, maar ook Roemer zal met de SP dan fors gaan groeien. Probleem van de Paarse coalitie is dat de VVD naar links wordt getrokken (Rutte krijgt weer een sociaal-liberaal profiel) waardoor de VVD concurrentie heeft te vrezen van de PVV en het CDA. De harde boodschap waarmee de VVD de grootste partij werd, zal verwateren.

3. Als deze coalities niet lukken, zullen de gedachten uitgaan naar een nationaal kabinet van VVD, CDA en PvdA (82 zetels). Dit is ook een merkwaardig resultaat, omdat de verkiezingen over de tegenstelling links-rechts gingen en de relatie tussen het CDA en de PvdA nog verre van optimaal is.

Eventueel zou er nog aan een minderheidskabinet van VVD en CDA kunnen worden gedacht (52 zetels), maar dit lijkt ook niet erg waarschijnlijk, omdat het aantal zetels van dit kabinet door het verlies van het CDA bijzonder klein is en Wilders dan in ruil voor gedoogsteun het onderste uit de kan zal willen hebben. Een derde optie kan een zakenkabinet zijn onder leiding van Ben Verwaaijen.
De conclusie stemt droevig. Hoewel wij ons kostelijk hebben geamuseerd met de verkiezingen, is de verkiezingsuitslag bestuurlijk een ramp. Er is nauwelijks een geloofwaardige coalitie te maken. Omdat onder druk alles vloeibaar wordt, is de coalitie VVD, CDA en PVV niet uitgesloten, hoewel dat niet zonder problemen is. Als dit niet lukt, zal de patstelling tussen links en rechts overbrugd moeten worden met Paars-plus. Pas als dat niet mogelijk is, komen een nationaal en een zakenkabinet om de hoek kijken.

Bron: Trouw
Publicatiedatum: 12 juni 2010

donderdag 3 juni 2010

Drie observaties voor de verkiezingen

Voordat ik drie observaties met u deel, merk ik op dat deze waarnemingen niets zeggen over de uitkomst van de verkiezingen, omdat het voorspellen van het weer tegenwoordig eenvoudiger is dan het voorspellen van de politiek. De volatiliteit van de Nederlandse kiezer is zo groot dat kleine gebeurtenissen grote gevolgen kunnen hebben. Maar de volgende drie zaken vielen mij de laatste weken toch op.

 (1) Vooral de VVD heeft garen gesponnen bij de terugkeer van de links-rechts tegenstelling in de politiek. De linkse en rechtse populistische partijen kregen hun kans door de Paarse coalities waarin rechts en links gingen samenwerken. Dit betekent dat de flanken in de Nederlandse politiek alle kansen kregen. De PvdA heeft bijna bewust de links-rechts tegenstelling teruggebracht, waardoor de populistische partijen toch minder groot zijn dan lange tijd is verondersteld. De terugkeer van de links-rechts tegenstelling betekende dat sociaaleconomische vraagstukken hoog op de agenda zijn gekomen en vraagstukken rond de multiculturele samenleving en de kwaliteit van de rechtsstaat naar de achtergrond verdwenen. Paradoxaal genoeg leverde dat een probleem op voor Cohen als nieuwe leider van de PvdA, omdat Cohen juist op de terreinen van de integratie en de rechtsstaat een sterk profiel heeft.

(2) Het lijkt er niet op dat de PvdA en de andere linkse partijen de winst rond de financiƫle en economische crisis kunnen incasseren. De problemen van de markteconomie worden niet gekapitaliseerd door links. Het lijkt er eerder op dat de crisis in het kapitalisme leidt tot winst voor rechts. Het wordt links eerder verweten dat zij medeverantwoordelijk is geweest voor het ontsporen van het kapitalisme. De kiezers willen duidelijke beslissingen. Zij hebben een hekel aan centrumlinkse coalities die niet tot besluitvorming in staat lijken te zijn. In het verleden leidden economische crises ook tot winst voor rechts: Thatcher en Lubbers werden beiden beloond voor hun strenge saneringsbeleid. De kiezers vertrouwen de sanering van de financiƫle en economische crisis eerder toe aan rechts dan aan links. Het is een bekend gegeven dat progressieve politiek eerder mogelijk is in een periode van economische voorspoed dan in een periode van tegenspoed. Dat kan verklaren dat de VVD onder leiding van Mark Rutte sterk groeit.

(3) Balkenende lijkt de strijd te verliezen, zijn houdbaarheidsdatum is voorbij. De tragiek voor Balkenende is dat hij altijd liever wilde regeren met de VVD, maar door de politieke omstandigheden werd gedwongen tot een coalitie met de PvdA. De kiezers lijken zich heel goed te herinneren dat het vierde kabinet-Balkenende nauwelijks tot beslissingen en samenwerking in staat was. Dat willen de kiezers niet nog een keer, zeker niet tijdens een economische crisis.
 Balkenende trachtte het tij te keren door de aftrek van de hypotheekrente als een breekpunt te formuleren. Daarnaast sprak hij een voorkeur uit voor een coalitie met VVD, D66 en Groen Links. Balkenende kiest deze merkwaardige coalitie omdat hij wordt bekritiseerd over een mogelijke coalitie met de PVV; hij lijkt nu een entente cordiale tegen Wilders te willen vormen. Het is echter de vraag of de CDA-stemmers die nu naar de VVD overlopen gekant zijn tegen een coalitie met Wilders. Balkenende wordt aan het einde van zijn machtscyclus voor de voeten gelopen door oude CDA-leiders die zijn beleid willen corrigeren en door collega-ministers die het premierschap willen overnemen: Eurlings, De Jager, Klink en Verhagen. Alleen vrienden kunnen vijanden worden!