Boekbespreking: Jan-Werner Müller (2016), Was
ist Populismus? Ein Essay, Berlin, Suhrkamp
De wereld wordt geconfronteerd met een tsunami aan
populisten, om maar eens een populaire uitdrukking van Geert Wilders te
parafraseren. Maar wat is precies populisme? Dat is het onderwerp van een essay
van de in de VS wonende Duitse politicoloog Jan-Werner Müller.
Jan Werner Müller |
De voorkant van het boek van Müller laat een kwartetspel van populisten zien. Als
ik Marine Le Pen, Beppe Grillo en Hugo Chavez heb, mag ik dan van jou: Donald
Trump, Geert Wilders en Viktor Orban?
Het boek bestaat uit drie delen: deel 1 de theorie, deel
2 de praktijk en deel 3 de omgang met populisten. Müller is goed geïnformeerd,
ook over de situatie in Nederland. Geert Wilders en de PVV worden in het essay
dikwijls genoemd. Ik zal dat in deze bespreking ook doen en soms de Nederlandse
voorbeelden uitbreiden, aanvullen of bekritiseren.
Theorie
Het begrip populisme is
volgens Müller verre van eenvoudig, omdat het geen neutrale term is.
Iedereen dient te beseffen dat het etiket populist in de politieke strijd van “blaming”
en “framing” meteen wordt gebruikt om een uitdager van de zittende macht als
onbekwaam weg te zetten. De begrippen
populisme en populist hebben een
negatieve connotatie. Het populisme kan
echter ook een positieve correctie inhouden van de bestaande democratie. Het
populisme is in de eerste plaats anti-elitair. Maar dat is niet voldoende, om
van populisme te kunnen spreken. Niet
iedereen die tegen de elites is, kan een populist worden genoemd. Het populisme is in de tweede plaats, en dat
is belangrijker, anti-pluralistisch. Het keert zich tegen het bestaan van
diverse waarden in een pluralistische liberale democratie. De bekende uitspraak
“Wir sind das Volk”, drukt dit uit. Populisten houden geen rekening met andere
groepen of meningen. Zij vertegenwoordigen namelijk het volk. De PVV lijkt mij zeker
anti-pluralistisch. De beruchte uitspraak van Wilders, waarvoor hij voor de
rechter moest verschijnen: “Willen we meer of minder Marokkanen?” wijst op het
uitsluiten van een bepaalde bevolkingsgroep.
De oorsprong van het populisme ligt in de Verenigde
Staten. Boeren en de People’s Party keerden zich tegen de macht van het grote
geld. De inhoud van het begrip populisme is in de Verenigde Staten
progressief. Populisme betekent meer
democratie. Pas later kreeg het begrip een negatieve inhoud. In Europa heeft
het populisme een meer regressieve inhoud
gekregen. Dat wordt ten dele door de geschiedenis bepaald. Het fascisme en nationaal-socialisme waren
vormen van populisme, maar niet elke vorm van populisme hoeft fascistisch of nationaal-socialistisch
te zijn. Dan moeten er nog rassenhaat en geweld bij komen. Populisten hoeven ook
geen nationalisten of racisten te zijn. Maar
er is wel een moreel onderscheidend criterium nodig om populisten van de elites te onderscheiden
waarmee duidelijk kan worden gemaakt wie tot het ware volk behoort. Degenen die het populisme niet ondersteunen
horen er per definitie niet bij. Wie zich niet bij het populisme aansluit,
sluit zichzelf buiten. Alleen het populisme is in staat de ware volkswil vast
te stellen en in een imperatief (verplichtend) mandaat te vertalen. De moderne
pluralistische democratie kent echter slechts het vrije mandaat. Daarom maken
populisten altijd een voorbehoud bij het parlement.
Kenmerkend is dat populisten het homogene volk tegenover
de corrupte elites plaatsen. Het gaat om de “Mainstreet” versus “Wall street”. Uiteindelijk gaat het populisten ook niet
om de participatie van de burgers. Het gaat hen om de representatie als
zodanig. De belangen van het volk worden ook door populisten op de keper
beschouwd niet serieus genomen. Ze
grijpen veel naar het instrument van het referendum, omdat zij daarmee de
volkswil vaststellen. De elites zijn niet in staat om de volkswil in beleid te
vertalen, maar dat lukt populisten ook niet omdat rationeel gedrag op
individueel niveau niet rationeel hoeft te zijn op collectief niveau.
Het vaststellen
van de volkswil is ondoenlijk. Het volk is niet werkelijk coherent en moet daarom
door een politiek ondernemer
gesouffleerd worden wat het eigenlijk denkt. Wilders denkt voor het volk, in
140 tekens op Twitter, zonder het volk
precies te kennen. Omdat het populisme
principieel anti-pluralistisch is, hebben populisten en zeker Wilders, zoveel
moeite met de interne partijdemocratie. Als er een kenbare volkswil is en een
leider die deze vaststelt dan is interne partijdemocratie niet nodig en zijn er
ook geen “checks and balances” van tussenliggende
organisaties vereist. Populisten keren zich niet alleen tegen het parlement
(“nepparlement”) maar ook tegen de media
(NPO = Staatsomroep) en de rechterlijke macht (nep-rechtbank) Per tweet weet de
leider wat het ware volk denkt. De populist krijgt daarbij steun via het
internet. Dit wordt de micro-openbaarheid genoemd. Men heeft binnen de eigen
groep gelijk en men kan andere meningen ontvolgen. Geert Wilders heeft op Twitter 735.954
volgers, maar volgt zelf niemand. Je hoeft Geert niks te vertellen, hij weet
alles.
Een populistische partij heeft het lastig in de
oppositierol. Zolang zij geen deel uitmaakt van de regering dient zij zich
voortdurend te verontschuldigen. Welke
strategieën worden daarbij gehanteerd?
- De populist beroept zich op de zwijgende meerderheid buiten het parlement (de meta politieke illusie).
- De populist beschimpt het parlement (nep-parlement).
- De populist wordt tegengewerkt door oude machten (Kom in verzet!; wraak de rechter)
De
praktijk
Populisme is niet alleen een mobilisatiestrategie. Ook
populisten willen machtsposities bereiken en deze consolideren voor de langere
termijn. De populisten kunnen worden
opgenomen in de macht, omdat je met anti-politiek alleen geen staat kunt
besturen. Dit geldt ook voor de PVV. Het minderheidskabinet Rutte 1 werd door
Wilders gedoogd. Populisten nemen hun
plaats in en benoemen hun mensen op sleutelposities in de staat. Wilders zet nu
duidelijk in op posities in de gemeenten en voorvoelt blijkbaar al dat hij in
2017 buiten de nationale macht zal worden gehouden, maar wil dan wel sterk in
de gemeenten aanwezig zijn. De vraag is volgens
Müller hoe de bestaande machten in de praktijk
omgaan met populisten. Men zal op een bepaalde manier met het populisme
moeten omgaan, zelfs als het principieel anti-democratisch is. Het populisme zal
bepaalde groepen negeren of uitsluiten. Dit moet men volgens Müller
bekritiseren omdat er vroeger of later sprake zal zijn van discriminatie. De
rechter heeft Wilders in het tweede proces in zekere zin een waarschuwing
gegeven. Er was nog geen sprake van discriminatie, maar wel van
groepsbelediging. Wilders werd wel veroordeeld, maar kreeg geen straf.
Oorzaken
van populisme
Müller noemt diverse oorzaken van het populisme. Hij
merkt eerst op dat ongeveer 10 tot 15% van het electoraat automatisch klaar
staat voor populisten. Deze ijzeren populistische voorraad moet in zekere zin
door een politiek ondernemer worden wakker gekust. Fortuyn werd en Wilders wordt
door de aanhang niet voor niets aangeduid
als “de Verlosser”. De tweede oorzaak die Müller noemt is de crisis in de
politieke representatie. De oude
volkspartijen zijn op hun retour. Nieuwe
partijen hoeven echter geen crisis in de representatie te betekenen. Alle partijen hebben leden verloren. De volatiliteit
in de politiek is tegenwoordig hoger dan die van de aandelen op de beurs. De oudere bestaande partijen hebben zich los
gekoppeld van de maatschappij en zijn teveel
onderdeel van de staat geworden. De oude kartelpartijen (VVD, CDA, PvdA) zijn versmolten met de staat. Ze zijn wel “responsible”, maar niet meer
responsief. Te veel mensen beschouwen de
staat als een bedrijf en deze wordt ook op deze manier gerund: de
verzorgingsstaat is opgevolgd door de managementstaat. Binnen deze
bedrijfsmatige constellatie is de keuze tussen centrum rechts en centrum links de keuze tussen Coca Cola en Pepsi. Deze
post-politieke situatie heeft de ruimte gecreëerd voor het rechtspopulisme,
wiens vertegenwoordigers migranten willen buitensluiten. Doordat rechts en
links te liberaal zijn geworden is deze politieke niche voor populisten
ontstaan. Maar het is allang geen niche meer.
Als antwoord moet er volgens Müller een links populistische
beweging worden gecreëerd. Links moet een fundamenteel antagonisme in de
maatschappij creëren. Het moet niet gaan om een tegenstelling tussen volk en migranten,
maar tussen volk en de economische kracht van het neoliberalisme. Klaver
(GroenLinks) en Asscher (PvdA) lijken deze kant op te gaan. Het populisme is
bij rechts terecht gekomen, terwijl het aan de linkerkant had moeten
plaatsvinden.
Met deze laatste stelling van Müller ben ik het niet eens,
zeker niet als ik reflecteer op de Nederlandse politiek. Het populisme in Nederland kent twee
gedaanten: het linkspopulisme en het rechtspopulisme. Interessant is dat het
populisme in Nederland aan de linkerkant van het politieke spectrum is begonnen.
De Socialistische Partij werd in 1972 opgericht en trok veel kiezers weg bij de
PvdA, die zich in de Paarse coalitie (1994) overleverde aan de
VVD en het neoliberalisme. De SP
verzette zich fel tegen het neoliberalisme. Het hoogtepunt van het neoliberalisme in Nederland
was de Paarse coalitie die in 1994 tot stand kwam. Om te kunnen regeren moest
de links-rechts tegenstelling de ijskast
in en werd de politiek meer technocratisch en meer management. Daardoor
ontstond aan de flanken de ruimte voor populistische bewegingen. Eerst aan de
linker kant de SP en later aan de rechterkant de LPF van Fortuyn en ik
veronderstel een historisch lijntje met ‘Trots
op Nederland’ van Rita Verdonk en de PVV onder leiding van Wilders. Omdat de
tijdgeest meer rechts is, wordt de ruimte om te concurreren aan de rechterkant
van het politieke spectrum steeds verder opgevuld met nieuwe initiatieven zoals
VNL, het Forum voor Democratie en Geen Peil. Het opvallende in de Nederlandse
situatie is dat de SP niet in staat is gebleken het antwoord te geven op de
opkomst van Geert Wilders. Dat heeft naar mijn mening te maken met het feit dat
het niet alleen gaat om de groeiende ongelijkheid als gevolg van het
neoliberalisme, maar ook om een culturele dimensie omtrent oude en nieuwe
groepen. Een kiezer van Trump verklaarde
op t.v. tegen sexe-neutrale toiletten te
zijn. Er was volgens de respondent niet alleen sprake van een sociaal-economische
tegenstelling in de Amerikaanse politiek maar ook van een botsing van culturen.
Het is deze culturele scheidslijn die mede door Wilders In Nederland wordt
gepolitiseerd en zijn succes voor een groot deel kan verklaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten