De kinderen van Pim
Bespreking
van Joost Vullings, “De kinderen van Pim”, Lebowski Publishers, Amsterdam
2017.
Ik
heb mij kostelijk vermaakt met het boek van Joost Vullings over de kinderen van
Pim. Het is een boek over een zeer interessante periode in de recente
vaderlandse geschiedenis van Nederland. In 2001 besloot Pim Fortuyn de politiek
in te gaan. Eerst bij Leefbaar Nederland, maar daar werd hij door Jan Nagel uitgezet,
en toen via de Lijst Pim Fortuyn. Net voor de verkiezingen wordt Pim Fortuyn
echter vermoord door Volkert de Graaf. Zonder politiek leider behaalde de LPF
toch 26 zetels. Het boek van Vullings betreft interviews met de 26 Kamerleden
die het na de moord als hun plicht voelen om door te gaan, maar uiteindelijk,
na 15 jaar concluderen zij dat zij dat beter niet hadden kunnen doen, of
althans dat een plek in de oppositie verstandiger was geweest dan onmiddellijk
met het eerste kabinet Balkenende te regeren. De ploeg was te onervaren en kon
niet op tegen politieke routiniers zoals Gerrit Zalm en Maxime Verhagen.
Het
zijn prachtige interviews met mensen die destijds de moed toonden om “professor
Pim” te steunen. De meesten kenden hem van zijn columns uit Elsevier en het
tv-programma Businessclass van Harry Mens. Sommige interviews zijn hilarisch, enkele
ontroerend vanwege persoonlijke onthullingen en anderen zeer bevreemdend. Dat
de meeste LPF’ers geen vrienden waren van
Melkert en Kok was al duidelijk, maar in sommige interviews spat de haat
tegen links er vanaf. Maar nu de sociaal democratie naar de marge van de
geschiedenis is verdreven, ligt ook premier Rutte, flink onder vuur.
Vullings
is niet alleen een goed interviewer (hij dient zijn gesprekspartners van
repliek), maar schrijft ook een prima inleiding, waardoor de lezer onmiddellijk
terug is in deze spannende politieke periode. De 26 Kamerleden van de LPF waren
allemaal van buiten het systeem en daardoor voorlopers van de ontwikkelingen
die nu in vele Westerse democratieën plaatsvinden. Deze anti-systeem partijen
worden verenigd door de volgende vraagstukken te agenderen:
- kritiek op de instituties van Europa;
- anti immigratie;
- anti bureaucratie;
- kritisch over de bestaande gezondheidszorg en het onderwijs.
Het
boek is zeer de moeite waard voor mensen die geïnteresseerd zijn in het
ontstaan van een anti-establishment partij en de tegenwerking daarvan (bewust of
onbewust) door het bestaande politieke systeem. Het boek laat heel duidelijk
zien wat er allemaal bij de oprichting van een nieuwe politieke partij komt
kijken. De inleiding van Vullings is uitstekend, maar na de interviews, laat
hij bij de uitleiding enige steken vallen. De epiloog had beter gekund, met name omdat Vullings
zoveel materiaal (“goud”) in handen
heeft. Hij laat het liggen in de analyse van de bestaande machthebbers, de rol
van de media en de
representatieproblemen in de huidige post-politieke periode. Hij laat ook na
een aantal duidelijke conclusies te formuleren over vragen die hij zelf opwerpt:
- Wat was het verband tussen fractievoorzitter Mat Herben en de aanschaf van de Joint Strike Fighter?
- Welke rol speelde het LPF-kamerlid Van As bij het einde van Balkenende I? Klopt het verhaal over het zwaaien met een pistool of is de LPF in de val van Maxime Verhagen en Gerrit Zalm gelopen?
- Was Volkert van der Graaf alleen of waren er meer machten bij de moord betrokken? Anders geformuleerd: Was Volkert slechts een nuttige idioot in een historische context die anti-Fortuyn was?
Duidelijk
is dat het charisma van Fortuyn niet indaalde in een politieke organisatie. Er
ontstond strijd tussen de 26 kinderen van Fortuyn . Na 15 jaar zijn zij het erover eens dat Fortuyn het nodige in gang
heeft gezet, maar het is lastig voor hen, de prestaties concreet te maken. De
respondenten vinden allemaal dat er een zekere historische lijn is tussen
Fortuyn, Verdonk en Wilders. Maar
Wilders kan volgens hen niet in de schaduw van Fortuyn staan. Hij mist de intellectuele
breedte, is slechts gericht op 1 vraagstuk (de Islam) en formuleert in
tegenstelling tot Fortuyn helemaal geen oplossingen.
Het
boek had aan kracht gewonnen als Vullings ook de ministers en
staatssecretarissen van de LPF in Balkenende I had geinterviewd. We zijn ze al
bijna vergeten: De Boer, Heinsbroek, Bomhoff, Nawijn, Hessing, Van Leeuwen, Van
Eijk, Odink en Phoa. Dan was de strijd
tussen de LPF en de staande politiek en bureaucratie nog duidelijker geworden.
De LPF heeft volgens Herben zelf het hout voor de brandstapel aangedragen, maar
botste ook op de taaie structuren van de bestaande macht. Die geeft zich niet
zomaar gewonnen.
Jouke
de Vries is hoogleraar bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en
decaan van Campus Fryslân van diezelfde universiteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten